doorgaan naar hoofdinhoud

krankjorum


door eddy

28 maart 2020

Diederik had er niets beter op gevonden dan gisteren het snelschaakkampioenschap alternatief te betwisten, ieder vanuit zijn eigen kot (1). Ik dacht, ik wil mee met mijn tijd. Allen erheen!

Leugenschaak (2) heet het onding dat daarvoor werd geprogrammeerd. Goed gevonden die naam. Je begint met je in te schrijven. Ja, hallo, neem je tijd want de inschrijvingstafel is behoorlijk goed weggemoffeld, maar verder geen kwaad woord. Daarover toch niet.

Toen ik de deelnemerslijst zag, kneep ik ongelovig in mijn arm. Ik had bij het kiezen van het tornooi een nulletje te veel of te weinig getypt. Plots zat ik gevangen in de diepste krochten van het internet, midden in een gekkenhuis voor 10 schakers. Twee van de Dworpse schaakkring en acht zombies die allemaal besmet geraakt waren door het computervirus. Ken je “wie is de mol” (3)? Het was meer “Wie is de mol niet?” Simpel, dat was Ruben die net als ik de verkeerde afslag in het leven had genomen (4).

En dan is het aftellen en nagelbijten tot je aan de leugendetector kan. Mijn eerste tegenstander had wit. Hij deed gelijk zijn eerste zet. Ik wou hem een hoffelijk handje geven, maar dat kon dus niet. Een elleboog dan maar; alhoewel … in het voetbal is dat minstens een gele kaart. De partij was al begonnen voor ik wist tegen wie ik aan het spelen was. Ik weet het trouwens nog altijd niet.

Afijn, na verloop van tijd kon ik er toch eentje herkennen aan zijn streken. Als ge c2-c3 speelt met een pion op d2 om voort te zetten met Lf1-Ld3-Lc2 dan weet ge het wel. Er was maar één speler in het universum en omliggende die op zijn apothekers kon spelen (5). Aha, 1 + 1 = 3. Ik was ergens verzeild geraakt in een tornooitje met gereïncarneerde zombies en de apotheker was één van hen. Hij had zijn naam veranderd in een pilleke, denk ik.

Wie ik ook zo herkende was de orkestmeester, de leider van het spel, die dacht dat hij een kikker was (6). Jammer voor hem, hij is geen prins geworden en hij heeft geen prinses gevonden om te kussen (7).

In de loop van de avond leer je ook wat reglementen kennen. Onregelmatige zet? Bwah, de tegenstander ziet het nooit, je verdoet je tijd maar het kost je lekker geen punten. Een toren floept los door zijn koning. De klok staat altijd rechts van het bord. Hoe vlugger je opgeeft, hoe meer punten je kan halen (8). Pièce touché? Allemaal ouwen trul. En nog van dat fraais: Paringen uit de snelkookpan. Een klassement waar geen enkele FIDE-bobo kan achter staan.

Nog zoiets; meer dan een half uur zocht ik naar een manier om een partij op te geven. Maar! Daar heb ik het volgende op gevonden (9). Ik heb een half uur lang zo goed mogelijk gespeeld, want zo lang als je wint moet je niet weten hoe je kan opgeven. Het onvermijdelijk resultaat was dat ik eens gewonnen stond en mijn tegenstander gaf op. Tiens tiens, dat kan dus, nu nog uitvissen hoe. Naast het bord staat een pietluttig knopje met een wit vlagje dat daarvoor dient. Ik heb het knopje eens gebruikt maar er gebeurde niets, het is te zeggen mijn tijd liep verder af tot nul. Toen kwam Kermit te hulp, ik moest op dat knopje drukken. Ja zover was ik ook al. Bij de zoveelste poging lukte het dan toch: dubbelklikken is de boodschap. Eigenlijk kon ik pas vanaf dan volwaardig in het tornooi stappen en ik heb dat knopje hard nodig gehad.

Toen ik ergens bovenaan het tornooi stond begon de miserie pas echt. Ik moest tegen een professionele gravelspeler aantreden. Een hele meneer op de court; we zouden eens zien of hij ook tien minuten kon stil zitten. In onze eerste partij viel dat nogal mee. Hij was duidelijk de betere, dat zal iedereen beamen. Om eerlijk te zijn: een losgeslagen neuroot op speed is er niets tegen. In de tweede partij werd ik overspeeld in de opening. Kan gebeuren. In de derde partij was mijn ego al zo fel gekrompen dat ik mij af vroeg waarom ik eens geen andere tegenstander kreeg; een kortsluiting maakte toen een kortstondig eind aan mijn lijden. En in de vierde partij was ik al lang zeker dat het computerprogramma aan het flippen was. Ik gaf op de eerste zet op en ziet, het licht verscheen in de duisternis! Die ace heeft zijn effect niet gemist. De computer vond plotsklaps een ander slachtoffer voor ons beiden. De keerzijde was helaas dat de zombie mij een blaam verkocht (10).

Ik heb gisterenavond enkele doldwaze partijen gespeeld. Als je twee uitgelaten gekken bij mekaar zet, krijg je dat automatisch. Dat gebeurt in onze schaakkring ook, dus daar gaan we het hier echt niet verder over hebben.

Alle zombies converseren in het Bargoens. Zelfs de mus in mijn dakgoot verandert nog eens van toon, maar zombies spreken alleen de West-Vlaamse gtaal: goed geraden, goed gespeeld, gogogo, getikte Guy geeft geen goede gommentaar. Dat soort dingen (11). Ik verstond daar niets van.

Ruben, jij en ik, wij hebben de eer van de Dworpse schaakkring hoog gehouden. Volgende keer schrijf ik mij in onder een valse naam. Want zeg nu zelf, mijn eerbetoon aan mijn overoveroveroverover-enikkanniettellen-grootvader viel lichtjes uit de toon.

Als je je afvraagt hoe iemand op zo een korte tijd zo zot kan worden, awel ‘t is hier dat ik het heb gehaald (12).

Van mijn moeke mag ik niet spreken tegen onbekenden. Gratis bestaat niet. Blindschaken heb ik nooit gekund. Edoch … nu kan ik gratis schaken zonder bord tegen mensen die ik niet ken. Joepie!

Reacties via SBB (13)

(1) Wetstraatees (2) Lichess (3) Gilles voor de vrienden (4) op zondagochtend (5) Djuh (6) Muppet (7) Grimm (8) zie verder (9) Henk Elsink (10) alleen de Torenwachters deden ooit beter (11) gg (12) Leo Martin (13) schrijven bureel blad

eindstand met op 1 Federer777 voor spacefrog2 en zat-o-pek